‘De bètawetenschappen moeten ook worden gedekoloniseerd’
Onze westerse wetenschapsgeschiedenis gaat volledig voorbij aan waardevolle inzichten uit China, India en Afrika. Historicus Rens Bod pleit voor dekolonisatie van de alfa- én betawetenschappen.
Waar hebben we het eigenlijk over als we het over ‘wetenschappelijke vooruitgang’ hebben? Die vraag is nog helemaal niet zo eenvoudig te beantwoorden. Het woord ‘wetenschap’ suggereert dat we het over een en hetzelfde hebben, maar er zijn grote verschillen tussen wetenschapsgebieden en -culturen. Daar is niet altijd voldoende oog voor, meent wetenschapshistoricus Rens Bod van de Universiteit van Amsterdam. Ons dominante idee van vooruitgang getuigt volgens hem van ‘een positivistische blik op de wereld’ waarin alles in termen van waarneembare feiten wordt gedefinieerd. “Als iets geen vooruitgang oplevert – en dan bedoelen we vaak ‘technologische vooruitgang’ – doen we alsof het niets waard is.”
Alleen al binnen de westerse wetenschap bestaan vele verschillende soorten kennis, weet Bod. Hij heeft inmiddels heel wat wetenschapsgebieden van binnenuit meegemaakt. Bod studeerde Natuur- en sterrenkunde (Universiteit Utrecht) en Letteren (Universiteit Sapienza Rome). Hij promoveerde in de computerlinguïstiek aan de Universiteit van Amsterdam en was hoogleraar kunstmatige intelligentie aan de Universiteit van St Andrews (Schotland). Inmiddels is hij hoogleraar digitale geesteswetenschappen en geschiedenis van de geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam.
Wetenschappelijke methodes
Die verschillende wetenschapsgebieden worden niet altijd gelijk gewaardeerd. Vooral de geesteswetenschappen staan de laatste jaren onder druk door toenemende bezuinigingen. Mede daarom startte Bod samen met collega’s de actiegroep WOinActie waarmee hij zich verzet tegen de financiële uitholling van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, en zich inzet voor diversiteit aan kennis en wetenschap. Want ‘wetenschap bedrijven’ kan op veel verschillende manieren. “Als mensen spreken over ‘de wetenschappelijke methode’ dan hebben ze het vaak over de empirische cyclus”, vertelt Bod. “Je hebt een hypothese, je toetst deze en kijkt of die klopt, en zo niet dan pas je de hypothese aan. Maar de empirische methode is slechts een van de vele mogelijke methodes.”
Er zijn ook andere wetenschappelijke methodes, vertelt Bod. “Zoals de hermeneutische methode – een moeilijk woord voor interpreteren. De vraag is bijvoorbeeld: hoe kunnen we een oude historische bron het beste interpreteren? Dat lukt je niet met een formele methode. En in de culturele antropologie heb je de methode van participant-observatie. De onderzoeker verplaatst zich dan in mensen uit andere culturen door die cultuur zoveel mogelijk eigen te maken. Dat zou ondenkbaar zijn binnen de meeste natuurwetenschappen. Je kunt niet deel proberen uit te maken van sterren of planeten.” Al zien we inmiddels een vergelijkbare methode in de gedragsbiologie, vertelt Bod. “De wereldberoemde wetenschapper Frans de Waal bestudeerde het gedrag van apen door zich te proberen te verplaatsen in bonobo’s en chimpansees. Die methode was in het begin heel controversieel.”
Als al die wetenschappelijke methodes zo verschillend zijn, kunnen we dan nog wel spreken over wetenschappelijke vooruitgang? Bod denkt van wel, want alle wetenschappers hebben volgens hem ook iets gemeen: ze zijn bezig met het oplossen van problemen. “Dat kan een wetenschappelijk probleem zijn maar ook een maatschappelijk probleem. Vooruitgang gaat dan over de nauwkeurigheid waarmee je iets kan voorspellen of begrijpen. Denk aan de nauwkeurigheid om een historische gebeurtenis te dateren, maar ook om de positie van een planeet te voorspellen.” Al plaatst hij daarbij ook een kanttekening: “De wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn schreef in de jaren zestig dat een algemene notie van wetenschappelijke vooruitgang weliswaar bestaat, maar alleen binnen een bepaald paradigma. Wetenschappelijke vooruitgang betekent dat je problemen oplost binnen een bepaald wereldbeeld.”
Dekolonisatie
Binnen ons wereldbeeld kunnen we dus spreken over wetenschappelijke vooruitgang. Maar ieder wereldbeeld kent ook grenzen. Welke informatie zien we niet met onze westerse wetenschappelijke bril? Bod wil niet alleen ruimte maken voor kennis uit verschillende wetenschapsdisciplines, hij vindt ook dat westerse wetenschappers jarenlang te weinig oog hebben gehad voor kennis uit verschillende landen en culturen. Zijn missie is om alsnog recht te doen aan die vergeten niet-westerse wetenschappers. Een missie die niet zonder controverse is, want het is soms de vraag of we die kennis vanuit ons perspectief wel kunnen plaatsen en begrijpen.
Veel grote ontdekkingen zijn toegeschreven aan westerse wetenschappers. Terecht?
“Het is wel degelijk zo dat vanaf de negentiende eeuw de westerse wetenschappen een enorme impuls krijgen dankzij grote investeringen. Door het kolonialisme en de industriële revolutie is het westen veel rijker geworden dan de rest van de wereld. De afgelopen 150 jaar zijn er daardoor meer feiten en theorieën ontdekt door westerse wetenschappers. Maar er zijn ook altijd niet-westerse wetenschappers geweest. En die zijn veel te lang volledig genegeerd – verdonkeremaand, zou ik willen zeggen – omdat veel ontdekkingen die voor het eerst door wetenschappers buiten Europa en Amerika zijn gedaan vervolgens zijn toegeschreven aan westerse wetenschappers. Daar zijn heel veel voorbeelden van te geven, zoals wiskundige ontdekkingen uit India, natuurkundige ontdekkingen uit China, geneeskundige ontdekkingen uit landen in Afrika. Zelfs in een van onze eigen voormalige kolonies zijn ontdekkingen gedaan door Afrikaanse tot slaaf gemaakten die bijna 200 jaar lang zijn vergeten. Of ik zou eigenlijk willen zeggen: bewust vergeten.”
Over welke ontdekkingen hebben we het dan?
“Graman Kwasi was een tot slaaf gemaakte uit Ghana, toen nog Goudkust genoemd, die door slavenhandelaren in de achttiende eeuw in Suriname belandde. Daar bleek al snel dat hij enorm getalenteerd was in het herkennen van planten. Waarschijnlijk heeft hij die kennis meegenomen uit Afrika. Een van de planten die hij meteen wist te identificeren bleek een heel goed middel tegen koorts bij malaria. Kwasi kreeg zijn vrijheid terug en werd uitgenodigd door de Nederlandse stadhouder Willem V die hem een plantage cadeau gaf, waar hij slavenhouder werd. Het is een heel bizar en pijnlijk verhaal. Maar hij werd dus wel geëerd omdat hij een middel had gevonden om malaria te bestrijden. Dat middel is ook naar hem genoemd: Quassia amara. Maar intussen is zijn naam totaal vergeten. In de eerste grote overzichten van de geschiedenis van de geneeskunde wordt zijn naam volledig uit de geschiedenis weggeschreven. Maar gelukkig is er een tendens gaande, dekolonisatie van de wetenschap, die probeert recht te doen aan al die ontdekkingen die zijn gedaan door niet-westerse wetenschappers.”
Gaat dekolonisatie vooral over het erkennen van vergeten wetenschappers of ook over ruimte maken voor andere vormen van kennis?
“Ik moet bekennen dat ik vooral geschreven heb over het recht doen aan al die wetenschappers die ontdekkingen hebben gedaan maar zijn vergeten. In Een wereld vol patronen schrijf ik ook over andere soorten van kennis, maar ik wilde daar in mijn boek niet te diep op ingaan. Het onderwerp is vrij controversieel. Het gaat dan over hele andere vormen van kennis die eigenlijk helemaal losstaan van ons idee van wetenschap. Bijvoorbeeld het voorstellen van de Melkweg als een grote vis, zoals dat gedaan wordt door de Maori in Nieuw-Zeeland. De Melkweg ziet eruit als een soort langgerekte band met de kleur van melk, vandaar de naam Melkweg. Maar sommige mensen zien dus een vis. Is dat nou ook een vorm van astronomische kennis? Is dat kennis die je in principe zou kunnen toetsen? Of is het alleen een persoonlijke, cultuurgebonden interpretatie van de Melkweg? Ik neig naar het laatste, maar er zijn ook mensen die vinden dat we alle vormen van kennis op gelijke voet moeten behandelen. Ik ben er zelf nog niet helemaal uit wat we daar nou mee moeten als die kennis niet systematisch en toetsbaar is.”
Want systematiek is een voorwaarde om kennis wetenschappelijk te noemen?
“Het is in elk geval wel de voorwaarde die gesteld wordt door wetenschappers om kennis tot de wetenschap toe te laten. Je kunt bijvoorbeeld de achternamen van al je familieleden opnoemen: ooms, tantes, nichtjes en neefjes. Dit is kennis, maar die kennis is niet systematisch. Die wordt wel systematisch als je je realiseert dat er een bepaald systeem zit in de achternamen, zoals de overerving van bepaalde achternamen. Ik denk dus dat systematiek wel een voorwaarde is voor wetenschappelijke kennis. Het is een noodzakelijke voorwaarde, maar nog niet een voldoende voorwaarde. Je wil dat die systematiek ook toetsbaar is. Maar ik besef ook dat dit slechts één vorm van kennis is. Als je kijkt naar andere landen, dan blijkt dat er ook echt hele andere vormen van kennis bestaan. We moeten ons realiseren dat de wetenschap niet de kennis behelst van de wereld als geheel.”
Kunnen wij die andere vormen van kennis überhaupt begrijpen?
“Vaak wordt benadrukt dat die kennis misschien nog het beste door de lokale mensen zelf kan worden beschreven – of moet worden beschreven. Daarom nemen antropologen soms hele lange interviews af. Een voorbeeld is een beroemd diepte-interview van de Franse antropoloog Marcel Griaule met Ogotemmêli, leider van de Dogon, een bevolkingsgroep uit het noorden van Mali. De Dogon hadden ongelooflijk veel astronomische kennis die nooit was opgeschreven, maar altijd mondeling was overgeleverd. Ze wisten bijvoorbeeld allerlei onverwachte dingen over de planeten Jupiter en Saturnus. Dan zie je hoe belangrijk het is om daar de tijd voor te nemen. En dat onze kennis eigenlijk best veel gelijkenissen vertoont.”
Moeten de bètawetenschappen ook worden gedekoloniseerd?
“Daar houd ik me wel mee bezig. Nu is het wel zo dat de gemiddelde bètawetenschapper een beetje geïrriteerd raakt als je het woord ‘dekolonisatie’ gebruikt, omdat zij zeggen dat het niets met kolonisatie te maken heeft. En dat klopt ook wel. Het gaat meer om ‘oog hebben voor niet-westerse kennis’. Japan is nooit gekoloniseerd, er waren wel machtsverhoudingen natuurlijk, maar we noemen de herwaardering van Japanse wetenschap toch ‘dekolonisatie van kennis’. Dus je kunt ook zeggen dat we proberen om kennis die nog niet eerder bekend was weer naar boven te halen. En ja, er zijn heel veel voorbeelden in de sterrenkunde die gedekoloniseerd moeten worden.”
“Ik woon zelf in Amsterdam in de Watergraafsmeer en de meeste straten en pleinen zijn hier vernoemd naar westerse wetenschappers, zoals het Galileïplantsoen. Sinds een paar jaar staan daar nu ook grote borden met informatie over die wetenschappers, allemaal witte mannen uit het Westen, en één vrouw. Onder het portret van Galileo staat dat hij de eerste was die de zonnevlekken heeft waargenomen. Dat is historisch onjuist. Zonnevlekken zijn al sinds de vierde eeuw voor Christus waargenomen. Als de zon laag staat aan de horizon kan je met je blote oog soms hele grote zonnevlekken waarnemen die eruitzien als kleine zwarte puntjes op de zon. In het Westen is ons dat pas vrij laat opgevallen, maar de Chinese astronomen hebben die kennis al systematisch vastgelegd vanaf de vierde eeuw voor Christus. Vér voor Galileo die in de zestiende en zeventiende eeuw leefde. Het klopt dus gewoon niet wat er op dat bord staat. Alle mensen die het lezen krijgen daardoor een verkeerd idee. En dit doet geen recht aan de wetenschappelijke kennis die afkomstig is van buiten Europa. Ik heb daar het stadsdeel over aangeschreven, maar het is nog steeds niet aangepast.”