Karlijn Roex: ‘Als je eenmaal gezien wordt als verward persoon, kun je niets beginnen’
Als we de krantenkoppen mogen geloven, worden we overspoeld door verwarde personen. Volgens sociologe Karlijn Roex is deze negatieve beeldvorming schadelijk. We hebben verwarring juist nodig.
De verwarde man. Wie daar precies onder valt is raadselachtig, maar hij haalt bijna dagelijks het nieuws en het aantal politieregistraties van verwarde personen steeg de afgelopen jaren exponentieel. Sociologe en activiste Karlijn Roex maakt zich grote zorgen. Niet over die gevaarlijke verwarde mensen, maar over de bange burger die steeds sneller naar zijn telefoon grijpt als iemand zich afwijkend gedraagt op straat.
Roex schrijft een boek waarin ze betoogt dat we verwarring juist nodig hebben. Het thema is haar op het lijf geschreven. Enerzijds is zij als socioloog verbonden aan het gerenommeerde Max Planck Instituut te Keulen. Anderzijds weet zij zelf hoe het is om als ‘afwijkend’ gelabeld te worden. Meermaals kwam zij in aanraking met de politie wegens verward gedrag. Op een dag werd ze gedwongen van de straat gehaald. ‘Als je eenmaal gezien wordt als verward persoon, kun je niets beginnen. Iedere vorm van verzet, hoe kalm ook, wordt beschouwd als een teken van verminderd oordeelsvermogen, en dus een extra reden tot dwang.’
Dat zij nu gepromoveerd is in de sociologie en serieus genomen wordt als spreker op congressen, ziet zij niet alleen als een privilege, maar bovenal als een morele verplichting om zich uit te spreken voor de rechten van 'verwarde' personen.
Orde
Als ze het café van TivoliVredenburg binnenstapt, kijken mensen nieuwsgierig op. Roex is een opvallende verschijning. Haar haren zijn wild overeind geföhnd en door haar oren steken twee verschillende excentrieke hangers. Het lijkt erop dat zij haar eigenaardigheden heeft omarmd, al zal uit ons gesprek blijken dat dat niet altijd zo is geweest. Maar eerst praten we over de veelheid aan berichten over verwarde mensen. Hoe kan het dat er plotseling zoveel verwarde personen opduiken in het nieuws?
Roex: ‘De term “verwarde personen” is bedacht door het Rijk. De politie kreeg van de overheid de opdracht om te registreren hoeveel dat er zijn. Vervolgens zijn er cijfers waarmee de media onder de indruk worden gebracht. Er komt een discussie op gang. Zo ontstaat een nieuw discours. Plotseling zijn er gesubsidieerde congressen en televisie-uitzendingen die ons leren om verwarde personen te zien als mensen die niet weten wat goed voor ze is. Burgers worden gemobiliseerd om niet langer onverschillig door te lopen als zij verward gedrag zien op straat, maar om de autoriteiten te bellen. Het gevolg: steeds meer mensen worden van de straat gehaald.'
Maar de criteria voor gedwongen opname zijn toch onlangs nog aangescherpt?
‘Dat is de paradox. De regels zijn strenger geworden. Je mag iemand nu alleen gedwongen opnemen als diegene een aantoonbaar gevaar vormt voor zichzelf of de omgeving. En toch is het aantal gedwongen opnames gestegen. Ook woont een groeiende groep “verwarde personen” thuis onder strikte voorwaarden. Zij moeten zich gedragen en zorg of medicatie accepteren, anders worden ze alsnog opgepakt. Je ziet hier een bevestiging van Foucaults hypothese dat dwang steeds vaker voorkomt, zij het subtieler en minder zichtbaar.’
Dat we ondanks de aangescherpte criteria meer personen gedwongen opnemen, wijt Roex aan onze obsessie voor orde: ‘Meer dan ooit verlangen we regelmaat en structuur. Ik zie het overal. We willen reguleren waar iemand gaat wonen door bepaalde wijken alleen toegankelijk te maken voor mensen die aan een minimale inkomensgrens voldoen. We gaan ervan uit dat de Starbucks in Dublin precies hetzelfde is als die in Utrecht. En we willen liever geen verwarde personen of dorpsgekken meer in ons stadspark.’
Veel mensen zullen die orde juist prettig vinden.
‘Het is prettig, maar het creëert ook buitenstaanders. We willen afwijkend gedrag zo snel mogelijk begrijpelijk maken. Maar in plaats van alleen de ander te veranderen, zouden we er goed aan doen om ons eigen betekeniskader te bevragen. Waar komt dat kader vandaan? We hebben een beeld van een 'geslaagd burger', een term die op zichzelf al disciplinerend is, maar wat is dat eigenlijk? Wanneer ben je geslaagd als mens?’
‘Sociaal werkers hechten veel waarde aan het hebben van een dagbesteding. Dat vind ik een interessante term. Het is immers onvermijdelijk dat je je dag besteedt, maar dat wordt niet bedoeld. Dagbesteding gaat over het hebben een voorspelbaar dagschema. Stel nu dat ik mij onttrek aan alle vormen van voorspelbaarheid. De ene dag loop ik mee in een protestmars, de volgende dag lig ik lezend op bed, dan vertrek ik voor een aantal dagen naar Italië, vervolgens werk ik een dag, dan leef ik weer ‘s nachts in plaats van overdag. En dat maandenlang. Volgens sociaal werkers heb ik dan geen dagbesteding. Maar hoe erg is dat eigenlijk?’
Roex spreekt graag vanuit de belangen van buitenstaanders, maar waarschuwt tegelijk dat onze hang naar orde uiteindelijk voor iedereen nadelig uitpakt: ‘Ook al kies jij er vrijwillig voor om in de huidige orde mee te draaien; het feit dat je met een dwangarsenaal te maken krijgt als je dat niet doet, maakt ons allen niet vrij.’
‘Bovendien heeft elke functionerende orde een dosis chaos nodig. De antropoloog James Scott schrijft dat veel fabrieken een strakke arbeidsdeling hanteren. En toch, als arbeiders alleen nog maar de regeltjes volgen, dan stopt het productieproces. Het is namelijk sterk afhankelijk van gewoonte, creatieve improvisatie en onbewuste aanpassing. Je ziet het volgens Scott ook in het bosbeheer. Stel dat je alleen nog een boomsoort plant die de meeste winst genereert. De bomen plant je netjes in rijen zodat je ze gemakkelijk kunt nummeren en monitoren. Dat gaat een paar decennia goed, maar uiteindelijk wordt je hele bos ziek. De ruimte tussen de bomen geeft onvoldoende schaduw voor de vogels en vormt een broeinest voor insecten die het hele bos in één keer kunnen aanvallen omdat alle bomen hetzelfde zijn. En zo geldt ook voor onze samenleving: te veel orde maakt een samenleving kwetsbaar.’
Yuppen
Roex typeert zichzelf graag als activiste. Als ze onrecht ziet, dan gaat ze het liefst meteen de straat op. Toen de Eerste Kamer begin dit jaar een maatregel instelde die het mogelijk maakt om mensen zonder diagnose 18 uur gedwongen vast te houden met kalmerende dwangmedicatie, maakte zij zich grote zorgen.
Roex: ‘Op een dag was ik het helemaal zat. Ik liep langs een yuppen-terras en riep: “Fuck alle yuppen, jullie verdrijven alles!” Ik spuugde op de grond en bleef een beetje roepen. Toen arriveerde de politie. Ze zouden door meerdere terrasbezoekers zijn gebeld. Een van de agenten vroeg of ik mijn medicatie wel had geslikt. Mij bekroop onmiddellijk een Brave New World gevoel. De agenten vroegen om mijn begrip. Ik zou toch moeten begrijpen dat zij dienen te weten wie ik ben en wat ik daar doe.’
Stel dat iemand echt een gevaar vormt voor zichzelf. Heb je dan als burger ook niet de plicht om dat te melden?
‘Sommige mensen zijn een gevaar voor zichzelf. Maar hoe stel je dat vast? Als je bovenop een gebouw staat en dreigt te springen, dan is het duidelijk dat je een gevaar vormt voor jezelf. Maar tegenwoordig word je al als gevaarlijk bestempeld als je jezelf verloedert of met een vriend ruzie maakt op straat. Het is mij ook overkomen. Ook al dreigde ik niet om mezelf of een ander iets aan te doen, toch krijg ik de sommering om snel weer begrijpelijk te doen, aangezet door de bange burger.’
De bezorgde burger zou zeggen: ‘Ik neem liever het zekere voor het onzekere.’
‘Maar die zekerheid bestaat helemaal niet. We hebben de valse illusie dat het sowieso goed komt als een expert de zorg overneemt, en het niet goed komt als we zelf het gesprek aangaan of niets doen. We hebben een illusie van veilige autoriteiten en onveilige vrijheid. Onderzoek toont aan dat false positives (mensen die ten onrechte worden gekenmerkt als suïcidaal) juist suïcidale gedachten kunnen krijgen door een gedwongen opname of isoleercel. Het kan dus zelfs schadelijk zijn om iemand over te dragen aan de autoriteiten. En bewijs dan maar eens dat je niet gevaarlijk bent. Dat is theoretisch onmogelijk.’
Je bent activist. Waarom komen die “verwarde mensen” eigenlijk niet in verzet?
‘Veel mensen zijn cynisch geworden. Als je eenmaal het label “verward” hebt, word je niet meer serieus genomen, precies ómdat je het label “verward” hebt. Anderen schamen zich voor hun verhaal. Het is heel pijnlijk als jouw onderdrukking niet wordt erkend en er steeds wordt gewezen de gevoelens van 'redelijke' mensen waar je rekening mee zou moeten houden. Je loopt daarmee opnieuw een trauma op. Dus op een gegeven moment hou je maar op.’
‘De weinigen die in verzet komen denken dat je dat het beste via het systeem kan doen, want dan luisteren mensen naar je. Maar vaak word je dan ingekapseld als kritisch ervaringsdeskundige. Daar bestaat een speciaal certificaat voor. Opvallend genoeg zijn degenen met zo'n certificaat voornamelijk mensen die toegeven dat ze een probleem hadden en vinden dat de instanties te weinig hulp hebben geboden. Vervolgens komen alleen die verhalen de media in en niet de verhalen waarin de autoriteiten teveel bemoeienis hebben getoond. Dus de initiële woede en het onbehagen worden gekanaliseerd en omgevormd tot een onschadelijke kritiek die juist het systeem bevestigt.’
Stempel
Haar fascinatie voor de norm en mensen die daarbuiten vallen, komt niet uit de lucht vallen. Al vroeg werd Roex als als ‘anders’ bestempeld. Haar ouders vroegen zich af hoe ze het best konden omgaan met hun teruggetrokken peuter, die zo nu en dan plots paniekerig of recalcitrant reageerde. Op het eerste gezicht een normale opvoedvraag, maar voor Roex werd dit het begin van een leven als outsider.
Roex: ‘Dat was in de tijd dat de nieuwe DSM (het handboek voor psychiaters, red.) verscheen. Ik kreeg al snel een stempel. Vanaf dat moment werd alles anders. Ik moest naar een andere school met speciale kinderen, zoals je dat noemt. Die school heette Buitenhof. Die naam alleen al. Je bent nog wel onderdeel van het systeem, je gaat nog naar school, maar tegelijk word je erbuiten geplaatst, apart gezet in een buitenhof.’
Toch wist Roex met succes haar weg te vinden tot de academische wereld. Ze promoveert binnenkort als sociologe op de relatie tussen werkloosheid en zelfmoord. Maar of het echt haar eigen weg was? Roex: ‘Ik heb geleerd om mee te gaan met de stroom. Na mijn studie sociologie wist ik niet wat ik wilde, dus ik deed wat mij op dat moment de makkelijkste weg leek: statistisch geaggregeerd onderzoek. Maar ik ontdekte dat ik juist geïnteresseerd ben in zaken die niet in de statistieken te vinden zijn. Op een gegeven moment merkte ik dat ik steeds vaker dingen zei en schreef waar ik helemaal niet achter stond. Ik geloofde mezelf niet meer.’
Waar geloofde je niet in?
‘Over het algemeen leeft er in de sociologie een bezorgdheid over het wegvallen van collectieve waarden en maatschappelijke normen. Socioloog en filosoof Émile Durkheim noemt dit anomie, een algehele verwarring over normen die kan uitmonden in een totale staat van normloosheid. Hij waarschuwt dat dit uiteindelijk kan leiden tot zelfmoord. Ik vind dat een heel negatief beeld. Mensen zijn veel weerbaarder en creatiever dan Durkheim en zijn volgers schetsen. Morele verwarring kan ook kansen met zich meebrengen.’
‘Dat lees je bijvoorbeeld in het werk van Hannah Arendt. Zij schrijft dat veel mensen tijdens het nazi-tijdperk een toestand van anomie bereikten. Mensen die het niet eens waren met Hitler, raakten op zichzelf aangewezen. Zij moesten op hun eigen oordeel afgaan. Juist deze mensen konden uiteindelijk nog onderscheid maken tussen goed en kwaad, stelt zij.’
Volgens Roex is het tijd voor een nieuw discours. Een discours waarin verwarring niet langer wordt gezien als normloosheid of een verstoord oordeelsvermogen, maar als een stimulans om buiten de opgelegde kaders te denken: ‘We zijn veel te bang voor alles wat we niet begrijpen. Als je ziet dat iemand zich vreemd gedraagt op straat, grijp dan niet direct je telefoon, maar probeer de dialoog eens aan te gaan. Ik beweer niet dat het eenvoudig is, maar mogelijk is het wel. We zijn er intelligent genoeg voor. Misschien helpt het om eens terug te denken aan je kindertijd. Kinderen worden nieuwsgierig als ze iets zien wat ze niet begrijpen. Ik zou zeggen: hou dat vast.’
Dit artikel verscheen eerder op filosofie.nl (01-06-2018)