Een oorlog maakt niet alleen fysieke slachtoffers, maar ook psychische. Wat is een oorlogstrauma eigenlijk en hoe gaan we ermee om? Cultureel antropoloog Tine Molendijk doet onderzoek naar morele verwonding van militairen.
Vlak na de inval in Oekraïne duiken filmpjes op van Russische krijgsgevangenen. We zien jonge militairen van amper 18 jaar. Ze vertellen allemaal hetzelfde verhaal: we dachten dat we op oefening werden gestuurd, we hadden geen idee dat we een invasie moesten uitvoeren. Sommigen barsten in tranen uit en getuigen spijt. Ze hebben familie en vrienden in Oekraïne, zeggen ze, en ze beschouwen de bevolking als ‘broeders’.
Cultureel antropoloog Tine Molendijk bekijkt de beelden met grote zorgen. “Het kan propaganda zijn, maar ik weet wel zeker dat deze oorlog forse psychische gevolgen gaat hebben. Voor de bevolking van Oekraïne, maar ook voor de Russen die door Poetin naar Oekraïne zijn gestuurd. Op sommige filmpjes zie je Russische militairen die door slechte logistiek geen eten hebben en staan te bedelen om voedsel. Daar zitten ongetwijfeld militairen tussen die denken: wat doe ik hier, waar ben ik mee bezig?”
Molendijk werkt als universitair docent aan de Nederlandse Defensie Academie en doet onderzoek naar oorlogstrauma van militairen die op missie worden gestuurd door hun regering. “Het gebeurt vaker dat manschappen tijdens een oorlog niet weten wat ze precies moeten doen en waarom”, weet ze. “De confrontatie met de werkelijkheid kan dan, op het moment zelf of jaren later, tot enorme wroeging leiden en diepe trauma’s.”
Morele verwonding
Wat betekent het als een militair te maken krijgt met oorlogstrauma? Die vraag probeert Molendijk te doorgronden. Voor haar promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit analyseerde ze tachtig interviews met Nederlandse militairen die op missie waren gestuurd naar Srebenica en Afghanistan. Sommige militairen hebben de diagnose PTSS (posttraumatische stressstoornis), maar er is ook vaak sprake van ‘morele verwonding’, iets dat zich minder makkelijk laat meten.
Als we het hebben over PTSS, dan hebben we het vaak over angstklachten. Je gevoel van veiligheid is geweld aangedaan, omdat je bijvoorbeeld in een levensbedreigende situatie bent beland. “Bij morele verwonding is je gevoel van rechtvaardigheid geweld aangedaan”, zegt Molendijk. “Dat kan leiden tot diepe gevoelens van schuld, schaamte of verraad. De focus ligt minder op angst, meer op moreel conflict.”
Psychologen spreken over ‘morele verwonding’ omdat de classificatie PTSS niet toereikend is om de morele aspecten van oorlogstrauma te begrijpen, vertelt Molendijk. Dat is niet altijd zo geweest. De term PTSS werd geïntroduceerd in 1980, vlak na de Vietnamoorlog. “Toen ging het wel over die morele dimensie. Vietnamveteranen voelden zich schuldig, ze voelden zich verraden door de eigen regering of door de samenleving die hen baby killers noemde. Dat leidde tot diepgewortelde twijfels van veteranen over goed en kwaad.”
“In de loop der jaren zijn we PTSS gaan zien als een probleem dat zich in de psyche van de patiënt bevindt. De psychologie wilde steeds meer meetbaar maken. Angst en spanning kun je eenvoudiger meetbaar maken dan morele kwesties zoals schuldgevoel. Onderzoekers zijn zich gaan richten op angst en zo ook op de de ontwikkeling van behandelingen die angst weg konden nemen. Gevoelens van schuld, schaamte en boosheid werden gezien als irrationele voortvloeisels uit de angst.”
Maar gevoelens van schuld, schaamte en boosheid zijn niet altijd misplaatst. Het kunnen ook gepaste emoties zijn die deel uitmaken van een ethische worsteling. “Oorlogstrauma gaat ook over hoe je naar die oorlog gestuurd bent, door wie, en met welk verhaal”, zegt Molendijk. “Het heeft te maken met hoe je thuis ontvangen wordt in de samenleving. Ik sprak met Nederlandse militairen die zeggen: de helft van mijn trauma ontstond in het oorlogsgebied, de andere helft hier in Nederland.”
Politiek verraad
Tijdens haar onderzoek sprak Molendijk met Nederlandse militairen die waren uitgezonden naar Afghanistan. “De militairen werden op missie gestuurd om te vechten, dat wisten zij, maar de rest van Nederland kreeg een verhaal te horen over wederopbouw. In Afghanistan mochten militairen soms niet met geweld ingrijpen, zelfs als het onrecht zich voor hun ogen afspeelde, omdat gevreesd werd dat daar in Nederland discussie over zou ontstaan.”
De Nederlandse militairen voelden zich in de steek gelaten. “Ze worstelen aan de ene kant met schuld en schaamte omdat ze niet mochten handelen; aan de andere kant met politiek verraad en ook met maatschappelijke vervreemding. Je komt terug in een maatschappij die een heel ander beeld heeft van jouw missie, en je ook nog de schuld geeft van wat je niet hebt klaargespeeld. Het land dat ooit je thuis was, raak je kwijt.”
De Russische militairen krijgen – anders dan onze Nederlandse militairen in Afghanistan – juist heel veel handelingsruimte van hun politieke leider. Ze mogen zelfs burgerdoelen aanvallen. “Ik kan wel voorspellen dat dit zal leiden tot schaamte en maatschappelijke vervreemding”, zegt Molendijk. “Iemand doden is altijd moeilijk. In de Tweede Wereldoorlog schoot tot 75 procent van de mensen niet of expres mis.”
Trauma kan ook jaren later ontstaan, als je voor jezelf niet moreel kan verantwoorden waarom je hebt geschoten. Om voor jezelf te kunnen rechtvaardigen dat je iemand doodt, heb je volgens Molendijk een duidelijke vijand nodig (zodat je een onderscheid kunt maken tussen het doden van de vijand en het vermoorden van een burger) en het moet passen binnen een breder zingevingskader (het is smerig werk, maar nodig voor mijn land).
Beide voorwaarden zijn voor de Russische militairen niet gewaarborgd, denkt Molendijk: “De burgers in Oekraïne zijn broeders voor de Russen, het is soms letterlijk familie. Het kan verscheurend zijn als je merkt dat jouw broeder je helemaal niet met open armen ontvangt, maar tegen je vecht. De hogere zingeving brokkelt af. Russische militairen verlaten hun voertuig en gaan plunderen. Als ze al dachten dat het gerechtvaardigd was om Oekraïne binnen te vallen, dan zullen sommigen daarvan terugkomen. Ze kunnen zich verraden gaan voelen door Poetin, en in de steek gelaten door de samenleving.”
Rituelen
Oorlogstrauma zit niet alleen in je hoofd, vertelt Molendijk, je ontwikkelt schuld en schaamte in relatie tot de wereld. “Je hebt een ander mens in de wereld pijn gedaan, of voelt je verraden door jouw commandant of regering. Mensen zijn geen eenzame wolven die besluiten op oorlog te gaan en mensen neer te schieten. Dat doe je in naam van de samenleving. Je ontwikkelt je ideeën over goed en kwaad in relatie tot de samenleving, dus een trauma moet ook opgelost worden in relatie tot die samenleving.”
Hoe doe je dat? Dat is lastig, maar niet helemaal nieuw. Vroeger hadden we maatschappelijke rituelen voor terugkerende militairen, vertelt Molendijk. “In het vroege christendom moesten militairen enkele dagen vasten per vijand die ze hadden gedood. Ze moesten boetepsalmen reciteren, en een tijdje wegblijven van de kerk.” Dat deden ze niet in hun eentje. De hele gemeenschap was erbij betrokken. “Na de periode van vasten werden de militairen weer opgenomen in de groep. Ze werden niet uitgespuugd als zondaars, wel werd erkend dat ze uit naam van de samenleving zondige daden hadden begaan.”
Het doel van zulke rituelen is niet om pijn en schuld weg te nemen, wel om ermee om te gaan. Dat is heel anders dan onze ‘strafrechtbenadering’ van veteranen, zoals Molendijk die noemt: je bent een schurk of je bent een held. En als je ergens last van hebt, dan ben je slachtoffer en moet je naar een psycholoog. “Dat is zwart-wit-denken, je creëert een sprookje, en dat is gevaarlijk als het over oorlog gaat. Ik schrik me kapot als ik lees dat Russische mensen in Nederland worden uitgescholden op straat.”
Rusland en Oekraïne zijn geen personen, benadrukt Molendijk. “We moeten blijven zien dat het om mensen gaat. Die dienstplichtige Rus van 18 jaar die is opgegroeid in een land waar je slechts een verhaal te horen krijgt; is dat nou een monster? Dat is niet makkelijk te zeggen. Andersom zullen er in Oekraïne burgers zijn die met plezier de wapens oppakken en buitenproportioneel van zich af vechten. Is dat alleen een oorlogsslachtoffer?”
Omgaan met morele verwonding betekent dat we oog hebben voor de morele context, die altijd doorspekt is van complexiteit en dubbelzinnigheid. “We moeten wegblijven van deze oorlog als sprookje”, zegt Molendijk. “Want ook al is het een heel grimmig sprookje; een wereld waarin alles helemaal zwart-wit is, dat zie je alleen in sprookjes.”
Tine Molendijk geeft leiding aan een onderzoeksproject naar morele verwonding onder militairen en politiepersoneel, specifiek de rol van contextfactoren hierin (klik hier voor meer informatie). Dit project is een samenwerking van de Radboud Universiteit Nijmegen, de Nederlandse Defensie Academie, de Politieacadamie, het Veteraneninstituut en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum.